Henschotermeer

Na het drama op de Asselronde in Apeldoorn, waar ik na 16 km misselijk werd en grauw over de finish strompelde, was het de bedoeling om tijdens de CPC-loop het zelfvertrouwen te herstellen.
Als voorbereiding op de marathon van Connemara zou ik de CPC met bepakking lopen (3 kg Camelbak), 320 ml per 5 km drinken en mijn hartslag niet boven de 140 bmp laten komen.
Dit jaar was de start op de Prinsessegracht. Dat is voor mij een beetje een thuiswedstrijd, want aan die zelfde Prinsessegracht stond vroeger de kraamkliniek waar ik geboren ben. Op het Malieveld, waar nu de kleedtenten stonden, was in mijn vroege jeugd een kermis waar je alleen op kon komen door onder de benen van een reusachtige houten clown door te lopen. Die clown was er ook al niet meer. Ooievaars, ook typisch Haags, waren er trouwens juist wel, terwijl ik me die van vroeger niet herinner. Enfin, nu was er dus de start.
Sinds men in Rotterdam bij de marathon begonnen is Lee Towers op een hoogwerker te hijsen en "You'll never walk alone" te laten zingen, hoor je dat steeds vaker bij een start, maar dan zonder de live performance. Zo ook hier. Dat "never" zit mij dwars, want ik vind het juist zo lekker om alleen te lopen. Maar in een wedstrijd natuurlijk niet.
Hoewel, wedstrijd, het was natuurlijk eigenlijk een training. Er waren andere lopers die de boel een stuk serieuzer namen. Toen het drukke peloton kort na de start de Mauritskade opdraaide was er een loper die vond dat een andere loper zijn succes ernstig in de weg stond en er ontstond er een heus handgemeen. "Hé jongens, dit is hardlopen, geen voetbal."
Het was lekker weer, rond de 10 graden, licht bewolkt, windkracht 3. Ik had gedacht met 5:30 per kilometer op de juiste hartslag te zitten, maar mijn tempo bleek iets hoger te liggen. Dat schept hoop. Wat lekker is bij zo'n tempo, is dat je fijn rond kan kijken en af en toe een praatje maken. Zoals herinneringen ophalen aan de dramatisch hete Rotterdam marathon van 2007 met iemand die daar blijkens zijn shirt ook bij was geweest. Ik had sowieso veel aanspraak, want het aantal mensen dat mij vroeg hun jack even in mijn rugzak te stoppen was legio.
Vroeger, toen alles beter was, liep het CPC-parcours over de boulevard. Tegenwoordig moet alles sneller en dan blijk je op de boulevard ernstig gehinderd te kunnen worden door tegenwind. Daarom buigt het parcours nu vroegtijdig af naar de Gevers Deynootweg. Je krijgt de pier niet eens meer te zien. Het Kurhaus wel.
En dan is het een bijna rechte weg van 4 kilometer vals plat naar beneden tot aan de finish. Bij de 18 km kon ik mij niet langer inhouden. Met een beetje aanzetten zou ik nog onder de 1:50 binnen zijn. Ging mijn hartslag toch nog over de 140 heen.
Vlak voor de finish werd ik aangemoedigd door mijn zus Ans. Dat heeft ongetwijfeld geholpen, want in 1:49:40 netto kwam ik over de streep. Hartstikke fit nog, niks grauw en misselijk. En thuis bleek ook nog eens dat ik keurig 1260 ml had gedronken.
Nu is het in Connemara wel tweemaal zo ver en zitten er daar twintigmaal zo veel hoogtemeters in het parcours, maar ik heb er vertrouwen in.