Afdrukken

[BF28]
W.G. van Focquenbroch: Alle de werken, eerste deel.
Amsterdam: Weduwe Gysbert de Groot, 1696.


GRAVURE Titelpagina

Titelpagina, *2r:

ALLE DE | WERKEN | VAN | W.V. FOCQUENBROCH. | EERSTE DEEL. | Verzamelt en uitgegeven | Door | ABRAHAM BOGAERT. | [vignet] | t'AMSTELDAM, | [___] | By de Wed. van Gysbert de Groot, op den Nieuwen- | dyk, in de groote Bybel, 1696.||

Gegraveerde titelpagina:

W:VAN.FOCQVENBROCH.MED.DOCT. | FVMVS GLORIA MVNDI. | ALLE DE | WERKEN | VAN W:VAN FOQVEN- | BROCH. | 'T AMSTELDAM | By de Wed:van Gysbert de Groot op den Nieuwendyk. 1696. ||
[I. Goeree Del: I. Baptist Schulp.]

Opbouwformule:

8o: *8, A-Z8, Aa-Ii8, Kk4.
[$5 (-*1, -*2, -Kk4)]
A5 gesigneerd als A4.

Paginering:

268 bladen, gepagineerd= [16], 1-206, 207-212, 213-332, 333-344, 345-432, 433-434, 435-518, [2].

Posities van de katernsignaturen:

*3 volmaakt van *4 zoetigheid *5 en Madrigalen
A zo trots A2 Krytberg had A3 schier buyten
A4 ordinary vloek [A5] hem lief B Porphyrion
B2 Haarlemse Courant B3 de Watergod B4 God van't
B5 drommel C voorzeker C2 hun Bagagie
C3 ^ontgelden C4 groote C5 Abelcaro
D deed ontwaken D2 eisch beschryf D3 een vaard
D4 zyn troep D5 van zyn E pypje in
E2 buldren E3 uyen, of E4 zien,
E5 het schip F by F2 Batavium,
F3 dan tien F4 van waardy F5 Achaat alleen
G haar fiere G2 daar breekt G3 de klucht
G4 twee, G5 spikspelder H volle
H2 die buienmaker H3 Kwam H4 , smaad
H5 vergund I schoornsteen I2 beleggen zou
I3 Koningin I4 rechter zy I5 behaagd' haar
K aan onze K2 op brak K3 myn zieken
K4 brand, en K5 gelooft L wonder
L2 drempelplaat L3 maarlyn of L4 lang in
L5 op zyn M van Priaam M2 geacht,
M3 zo veel M4 hoven slaakt M5 veel portuur
N groote N2 moeder lief? N3 dien God
N4 met verlof N5 moêr O diefachtige^
O3 ) heel O4 met haar P nors en
P2 wazem P3 acht my P4 wel als
P5 en mal Q vleesch Q2 wel bezuuren
Q3 men bezaayen Q4 taart Q5 luid,
R droeg onder R2 met haar R3 bliksemen
R4 kopre spyker R5 als Wals S met
S3 streeke S4 Prometheus dievery S5 waardste woonplaats
T goeder trou T2 Nere T5 't nieuwe
V lekkerny; V2 dragen V3 het aa^r,
V4 verdorde toppen V5 op malkander X gezien
X2 u den^ X3 aan te X4 vonken te
X5 tot uw Y meit van Y3 kwanzuis
Y4 niet passen Y5 spreek uit. Z juweelen, die
Z2 leven zou Z3 stelten te Z4 JORISVAAR
Z5 Hoe! ben Aa rol wel Aa2 mê zot te
Aa3 winden Aa4 zeker^ Aa5 keetens hem
Bb ook met Bb2 ons kwam Bb4 Geweld
Bb5 het werk Cc de deur Cc2 zyn zotheid
Cc3 , en in steden Cc5 ^waar te Dd myn zot
Dd2 hem in uw Dd3 wat eerbied Dd4 dat u die
Dd5 dus bedrogen Ee2 de vreugde Ee3 ^maar
Ee4 geen man Ee5 eens hoorde Ff ik niet
Ff2 my gelyk Ff3 schaamte Ff4 hem, hy
Ff5 onwetend Gg gedeelt Gg2 godheid
Gg3 offervier Gg4 obtineeren Gg5 ons meening
Hh of kouzyn Hh2 uit te leggen Hh3 vleugels kreeg
Hh4 zou begeeren Hh5 vergeeten Ii doen blinken
Ii2 malkaâr, Ii3 duivels haten Ii4 kwaats te
Ii5 op uw vleis Kk ongebondenheid Kk2 wil alleen

Inhoud:

Gecollationeerd a.d.h.v. exemplaar UBL MR 2037

*1v
[gegraveerde titelpagina]
*1v
[blanco]
*2v
[titelpagina]
*3v
[blanco]
*3v
Aan SIMON SCHYNVOET, Beminnaar van alle Kunsten en Wetenschappen. [ondertekend met "A. BOGAERT"]
+ 't MIshaage u niet, dat ik een Poezy,
*4v
AAN DEN LEZER.
+ DE gedichten van W.V. Focquenbroch, voor deze stukwys gedrukt,
*5v
De Geest VAN FOCQUENBROCH, Ziende zyne Werken op nieuws herdrukt, vermeerdert, en verbetert. [ondertekend met "J.U."]
+ HOe! leef ik noch, of ben ik dood?
*7v
Op alle de Werken Van W.V. FOCQUENBROCH, Op nieuws vergaderd, en in een nette rang gebracht Door ABRAHAM BOGAERT. [ondertekend met "LUD. SMIDS. M.D."]
+ REed Eskulapius, o Dichters, op uw tongen,
*7v
Op alle de Werken van W.V. FOCQUENBROCH, Op nieuws vergadert, en in nette rang gebracht Door ABRAHAM BOGAERT. [ondertekend met "T. ASSELYN."]
+ Wie is hy, die dus draaft met blyde toonen,
*8v
Op alle de WERKEN VAN W.V. FOCQUENBROCH. [Sonnet ondertekend met "A. V. HALMAAL. Ab: Zoon."]
+ ZO praalt de Dichtkunst noch door FOCQUENBROCH geschreven.
*8v
INHOUD Der GEDICHTEN, In het Eerste Deel begreepen.
A1v
W.V. FOCQUENBROCHS THALIA, OF GEURIGE ZANGGODIN. EERSTE DEEL.
A1v
TYPHON Of de REUZENSTRYD.
+ IK zing met Harp, noch Luit, noch Orgel,
A5v
Gezang van MERCURIUS.
TOON: La Princesse.
+ HOe Apol! is noch uw zin bedooft;
D7v
DE ENEAS VAN VIRGILIUS, IN ZYN ZONDAAGSPAK. EERSTE BOEK.
+ IK, die met harp, noch luit, noch orgel,
K1v
DE ENEAS VAN VIRGILIUS IN ZYN ZONDAAGSPAK. TWEDE BOEK.
+ ELk zweeg, en hield terstond zyn kaken,
N8v
DE HARDERSZANGEN VAN VIRGILIUS, Tegen elkander opgezongen DOOR J.U. en W.v.F.
N8v
[blanco.]
O1v
Aan den Tuingod Priapus.
+ WY komen met geen varsgebakke eyerstruiven,
O2v
Aan den Heere J.U. Op zyn Harderszangen van Virgilius.
+ DE Roomsche Maro op een Duitsche toon te zingen,
O3v
TITYR. Eerste Harderszang.
+ ACh Tityr! gy legt vast gerust, en stil te droomen,
O5v
TITYR. Eerste Harderszang. Op een andere Toon.
+ O Tyter! gy legt hier gedoken,
P1v
ALEXIS. Tweede Harderszang.
+ DEn Herder Korydon verbrande vast van binnen,
P3v
ALEXIS. Tweede Harderszang. Op een andere Toon.
+ EEn harder (Koridon geheeten)
P6v
PALEMON. Derde Harderszang.
+ DAmetas, zeg my eens wiens schaapjes dryft gy voort
Q2v
PALEMON. Derde Harderszang. Op een ander Toon.
+ DAmetas, zeg my eens wiens vee dit is;
Q3v
DAMETAS. [afwisselend met Menalcas]
+ ZA Muzen, laat ons dan beginnen
Q5v
POLLIO. Vierde Harderszang.
+ O Zanggoddessen, die met lieffelyk verlangen,
Q7v
POLLIO. Vierde Harderszang. Op een andre Toon.
+ SIciliaansche zanggoddinnen,
R1v
DAFNIS. Vyfde Harderszang.
+ O Brave Mopsus, welkers schelle herders fluit,
R4v
DAFNIS. Vyfde Harderszang. Op een andere Toon.
+ WEl, Mopsus maat, wyl dat jy op de fluit,
R5v
GEZANG.
+ DE Water, Bosch en Veldgodinnen
R6v
MENALKAS gezang.
+ DE schoone Dafnis ziet van verre
R7v
SILENUS. Seste Harderszang.
+ MYn Zanggodin die my in rymkunst komt verlichten,
S2v
SILENUS. Zeste Harderszang. Op een andere Toon.
+ THalia, 't puikje aller Musen,
S6v
MELIBEUS. Sevende Harderszang.
+ DE snege Dafnis, om den heeten dag t'ontwyken,
S8v
MELIBEUS. Zevenste Harderszang. Op een andre Toon.
+ 't WAs eens in't hartje van de zomer, [hierin komen de volgende liederen voor:]
T1v
ZANG.
TOON: Wallis, of Kersnacht.
+ O Libetronsche Veldgoddinnen!
T1v
TEGENZANG.
TOON: Idem.
+ O Dorpers, herders, en Arkaders
T2v
ZANG.
TOON: Sarabande.
+ DE kleine Mykon, ô schoone Diane!
T2v
TEGENZANG.
TOON: Idem.
+ GY, ô Priaap, zult u moeten belyen
T2v
ZANG.
TOON: Amarant.
+ O Galathe Schoonste dochter van Nere
T2v
TEGENZANG.
TOON: Idem.
+ 'k WEnsch dat myn huit
T3v
ZANG.
TOON: Grand Boure.
+ BEmoste bronnen, gras, en kruid
T3v
TEGENZANG.
TOON: Idem.
+ HIer is men voor geen kouw vervaart,
T3v
ZANG.
TOON. Tricarville.
+ HIer bloeit boom, telg, en spruit,
T3v
TEGENZANG.
TOON: Idem.
+ VEldt, en boom, en kruid verdort,
T3v
ZANG.
TOON: La Gailjarde.
+ GOd Herkles mind den populier,
T4v
TEGENZANG.
TOON: Idem.
+ HEt bosch pocht op den esschenboom,
T4v
TOVERES. Achtste Harderszang.
+ IK ga myn herders fluit op droeve toonen stellen,
T7v
TOVERES. Achtste Harderszang. Op een ander Toon.
+ IK trek de liedjes van twee harders na te bauwen;
T8v
DAMON.
+ O morgenstar, begin te dagen,
V2v
ALFESIBEUS.
+ Za, breng my hier een emmer water,
V4v
MERIS. Negende Harderszang.
+ HOu Meris, waar naer toe? gaat dat zo naer de stad,
V6v
MERIS. Negende Harderszang. Op een andere Toon.
+ WEl Meris maat, waar jy toch heenen?
[hierin komen de volgende liederen voor:]
V7v
GEZANG.
TOON: Eersten Karileen.
+ TItyr, ei wyl dat ik heen ga rekken,
V8v
GEZANG.
TOON: O Joosje, &c.
+ O Varus, indien ons Mantua,
V8v
GEZANG.
TOON: Wel wat of Neeltje meent.
+ O Schoone Galathe, Ei, wat maakt gy in de zee?
X1v
GEZANG.
TOON: Mynen man is naer Parys.
+ DAfnis! waarom breekt ge uw kop
X2v
GALLUS. Tiende Harderszang.
+ O Arethuse, gun dat ik myn werk volende,
X4v
GALLUS. Tiende Harderszang. Op een andere Toon.
+ HElp my voor't laast, ô Arethuse!
X7v
W. V. FOCQUENBROCHS MIN IN 'T LAZARUSHUIS, BLYSPEL.
X7v
[blanco.]
X8v
OPDRACHT Aan den Heere P.H.
+ DE hedendaagsche opzichtige uytsporigheden der liefde [...]
Y1v
INHOUD.
+ EEn zeker Edelman, met naame Ferdinand,
Y2v
VERTOONERS.
Y3v
DE MIN IN 'T LAZARUSHUIS, BLYSPEL.
+ GY troep van Juffers, en van Heeren,
Ee1r
W.V. FOCQUENBROCHS VERWARDE JALOUZY, BLYSPEL.
Ee1v
VERTOONDERS.
Ee2v
DE VERWARDE JALOUZY, BLYSPEL.
+ HOe Juffrou, weigerd gy met zo veel straffigheid,
Ff7v
TYMON VAN LUCIANUS, Tooneelschwys uitgebeeld door de zamenspraak dezer navolgende Perzonen. [...]
+ O Jupiter! patroon der Goden,
Kk3v
Einde van't Eerste Deel van FOCQUENBROCHS Thalia, of Geurige Zanggodin.
Kk4v
Ter Geboorte Verjaaring van Mejuffrou JOHANNA WILMERDONKX.
[Ondertekend met "A. BOGAERT." en verder staat onder het gedicht: "Gebooren den 8 January, 1667."]
+ WAt God bezielt myn borst en aderen?

Aantal tekstregels:

38 (C1)

Gecollationeerde exemplaren:

1-
Amsterdam: TM 19 D 30
opbouw: *8(-*1, -*2), A-Z8, Aa-Ii8, Ii4.
2-
Amsterdam: UB 539 F 28:1
provenance: H.J. Hein.
3-
Antwerpen: SB C 94541
provenance: J.G. Hummel.
4-
Brussel: KB II 15923:1
5-
Den Haag: KB 9 B 2:1
6-
Deventer: AB 44 D 77:1
7-
Haarlem: SB 79 E 7:1
provenance: D.N.
8-
Leeuwarden: PB B 5539:1
9-
Leiden: UB Menno Rijke 2037:1
provenance: Menno Rijke
10-
Nijmegen: UB 273 C 93:1
opbouw: *8(-*2 t/m *8), A-Z8, Aa-Ii8, Kk4.

Niet gecollationeerde exemplaren:

1N-
Groningen: UB EE f 4a:1
2N-
Parijs: BN 8o Yi. 87
3N-
Rotterdam: OB 1353 E 48:1
4N-
Rotterdam: OB 1384 G 6:1

Commentaar:

Dit is de eerste van de door Abraham Bogaert verzorgde edities en tevens de eerste die geheel anders is ingedeeld dan de oorspronkelijke Thalia-uitgaven. In zijn voorwoord, dat hieronder voor het grootste deel is afgedrukt, vertelt Bogaert dat de liefhebbers hadden gevraagd om een nieuwe door hem te verzorgen uitgave, waarvoor dezelfde liefhebbers nog ongepubliceerd werk beschikbaar stelden. Het leidt geen twijfel dat niemand anders dan Johannes Ulaeus hier de machinaties heeft verricht. Hij had contacten met de weduwe De Groot en wie ander dan hij kan de ongepubliceerde stukken hebben geleverd, waarvan het merendeel niet van Focquenbroch, maar van hem zelf was.
Voor de teksten die al eerder gepubliceerd waren heeft Bogaert zich gebaseerd op de editie van 1682, ook van de weduwe De Groot (BF24, BF25, BF26), enkele merkwaardige zetfouten zijn uit deze editie overgenomen: b.v. ....
Zoals Bogaert zelf vertelt, heeft hij de teksten gezuiverd en herspeld; zo zijn in deze editie zijn alle Climene's Klimene's geworden, een Phillis werd Fillis. De aangebracht correcties zijn naar eigen smaak uitgevoerd, kennelijk was de oorspronkelijke kopij er niet meer en was er zelfs geen vroege editie voorhanden.
Citaat van Abraham Bogaerts 'Aan den LEZER.':

"DE gedichten van W.V. Focquenbroch, voor deze stukwys gedrukt, en de liefhebbers meede gedeelt, zyn aan de werelt zo behaagelyk geweest, dat zy verscheide maalen herdrukt zyn. De dichter, die doorgaans zich zelve geleek, was nu door het dikwils herdrukken zo gerabraakt, en door de schteloosheid der drukkers reeds zo ver van zyn luister berooft, dat hy op veele plaatzen de zelve niet meer scheen te zyn, en van een onnoemelyk getal van fouten grimmelde. Zyn vloeyende zachtheid was in een onaangenaame hartheid verandert; in't kort, hem was al zyn voorgaande luister ontnoomen. De liefde, die eenigen noch tot deze dichter hadden, was echter zo groot, dat zy de Weduwe van Gysbert de Groot, die de naaste tot dit werk was, aannoopten om alle zyne werken op de pars te leggen, en daar by te voegen dat tot nog toe niet gedrukt was, die daar toe besloot. My wierd de zorg van 't werk opgedraagen, om het in een behoorelyke rang te brengen, en, zo veel my moogelyk was, van fouten te zuiveren, als ook de hardigheid, en de valsche klank der eige naamen wat te gemoed te komen. Hoewel my bewust was, dat daar geen eer, maar eerder laster door te bekomen was, heb ik echter uit zucht tot dien dichter die last op my genoomen, alle ongedrukte schriften by de liefhebbers vergaert, en het in een staat gebracht als gy heden ziet. [...]
Neem deze myn arbeid dan ten goede, verschoon de drukfeilen die daar in gesloopen zyn, en vernoeg u met deze werken van Focquenbroch, die byna een vierdendeel vermeerdert zyn; terwyl de boven genoemde Weduwe van G. de Groot in't kort Vondels Psalmen, Johannes de Boetgezant, en de Helden Gods, in een boek in quarto gedrukt, U Ed. en alle liefhebbers meent gemen te maken."