Afdrukken

Nooit had ik mij beter voorbereid op een wedstrijd. Ik volgde al vier en een halve maand het gerichte trainingsschema dat mijn trainer Harry speciaal voor mij maakte. Ik hield mij bij alle tussentijdse wedstrijden keurig in om toch vooral de trainingsopbouw niet in de war te schoppen. Aanvullend zwom en fietste ik een beetje. Vanaf 1 maart dronk ik geen alcohol meer. Ik had er zelfs voor gezorgd dat deze marathon mijn 50ste wedstrijd zou zijn.

Tot een week voor de marathon was ik vol zelfvertrouwen. Toen begonnen toevalligheden samen te spannen om mijn moreel te ondermijnen.
Ik zou nu een hele week vrij hebben om extra uit te rusten en het hoofd leeg te maken. Dat laatste lukte niet erg omdat ik thuis toch nog behoorlijk lastiggevallen werd door de laatste problemen uit een project.
Het weer werd echter mooi op mijn 'vrije dagen'. Te mooi. Het stuifmeel vloog van alle kanten om je oren en, wat erger is, je ogen, neus en longen in. Voor iemand die hooikoorts heeft is dat geen pretje. De weersverwachting voor de marathon was al helemaal zorgelijk: 25 graden. Ik ga hardlopend bij 20 al kapot. Als je nu weet dat ik hoestend en bij 20 graden de halve marathon in 2:02 loop en dan half dood over de finish kom (Dalfsen 2006), dan wordt een prognose voor Rotterdam toch eerder 4:30 dan de gewenste 3:59.
Tot overmaat van ramp verrekte ik bij een grondoefening tijdens de woensdagtraining ook nog eens een bilspier en werden mijn benen aangevallen door talloze insecten. De bilspier was zaterdag weer helemaal hersteld, maar de bulten op mijn benen jeukten verschrikkelijk, vooral als ze warm werden, zoals onder een dekbed. Ik begon serieus te overwegen de marathon een week uit te stellen en die in Enschede te lopen. Daar kan je in de na-inschrijving altijd nog terecht.

De vrijdag vooraf ging ik naar Rotterdam om het startnummer op te halen, en startgebied en kleedruimte te verkennen. Zo kon ik er gerust op zijn dat ik zondag tijd genoeg had. Ik begon weer een beetje moed te vatten. Het kon natuurlijk ook meevallen. Misschien was er wel een lekker fris windje en zou ik boven mezelf uitstijgen. Ik had zo goed getraind.
Ik besloot in ieder geval te gaan lopen en op het halve-marathonpunt te beslissen of er een goede kans was om binnen 4 uur te finishen. Zo niet, dan zou ik uitstappen en het in Enschede nog een keer proberen. Dan had ik er ten minste nog een traininkje op zitten.
Thuis perforeerde ik de startnummers (voor en achter) zodat ze er uitzagen of ik de bende van Al Capone was tegengekomen. Het leek mij dat dit een stuk beter zou ventileren. (Ik ben verder niemand tegengekomen die dat ook dacht.)

Zondag stond ik al om 10 uur in het startvak. Alles was zeer vlot gegaan. Ik was ingesmeerd met zonnebrand, had een flapje van de buff die ik als zweetband draag over het kale hoofd gedrapeerd en droeg een waterbelt die van een overlevingskit was voorzien: 4 flesjes water, 3 fruitrepen, een mobiele telefoon, bankpasje, OV-abonnement, zakdoek en een klein beetje handgeld. Door de organisatie kregen we nog een extra fles water uitgereikt, want ons werd vanwege de verwachte hoge temperatuur aangeraden voor de start toch vooral goed te drinken. Eigenlijk was het goed uit te houden in het startvak. Het was wel druk, maar we stonden lekker in de schaduw. Misschien viel het allemaal inderdaad mee. Hoewel, meevallen ....
Een uur lang moesten we preken aanhoren die ons opriepen toch vooral onze doelen bij te stellen. Een half uur langer onderweg was volgens de chef van de medische dienst ook al een hele prestatie onder deze omstandigheden.
Doelen bijstellen? DOELEN BIJSTELLEN? Hoor ik dat goed? Heb ik me 20 weken uit de naad getraind en mij van alles ontzegd om binnen de vier uur te kunnen lopen, staat daar een man te beweren dat ík mijn doel bij moet stellen. Mooi niet. Ik ga gewoon op mijn voorgenomen schema van start en als dat niet lukt, houd ik eerder op. Dan bekijken ze het maar, hier in Rotterdam. Dan ga ik wel ergens lopen waar de organisatie het weer wel onder controle heeft. Stelletje amateurs!

De zon kwam achter het stadhuis vandaan en scheen verzengend het startvak in.

Vijf minuten voor de start begon Lee Towers ons toe te zingen dat wij nooit alleen zullen lopen. Ik loop heel vaak alleen. Ik vind dat fijn. Waar bemoeit die man zich mee.

De uitgereikte fles water lag inmiddels glibberig in mijn hand. Door zweet en zonnebrand had ik weinig grip op het ding. Toch leek het mij een goed idee de fles bij me te houden. Hij zou mij nog minder afhankelijk maken van de waterposten. Ik had nu ook genoeg water om wat in mijn nek te gieten. Dat was heel verfrissend.

Het startschot viel. Ik stond zo ver vooraan dat ik binnen 30 seconden de startstreep over was. Het is altijd weer spannend waar trainingsgenoot Isabel onverwacht opduikt om mij aan te moedigen. Dit keer was het al 100 meter na de start. "He, hoi, zet hem op."
Ik had haar bijna gemist, want ik was druk doende te voorkomen dat mijn waterbelt afzakte. Bij de eerste passen was al gebleken dat het gewicht van de belt en gladheid van mijn tenue geen goede combinatie waren. Ik kon hem nog wel strakker zetten, maar dan overlapte het klittenband van de sluiting nog maar heel weinig. (Prachtig slank zijn heeft ook zo z'n nadelen.) Het was een heel gedoe, met nog een extra fles in je hand, en enkele passen later zag ik dat ik inmiddels mijn zakdoek kwijt was.

De stoet ging de Coolsingel uit en de Erasmusbrug over. Na de afdaling, nog geen twee kilometer onderweg, had ik een flinke hoestbui. De vraag was of het hierbij zou blijven, of dat dit de eerste uit een reeks zou zijn. Ik dronk wat uit de fles. Het water bleek inmiddels lauw te zijn. We liepen door brede straten zonder enige schaduw. Gelukkig maar, want in de schaduw was het al 25 graden. Toch zei iets mij dat deze redenering niet klopte.
Ik had nog geen goed zicht op mijn tempo. Het lopen voelde moeizaam. Nu kom ik meestal pas later op gang, dus nog geen man overboord.
Het was druk met lopers. Gelukkig werd er weinig ingehaald. Iedereen deed kennelijk voorzichtig aan. 3 km 16:29:04. Dat was een tussentijd die ik niet op mijn hand had staan, maar snel rekenend was dat onder 5:35 per km. Dat is zo gek dus nog niet. Jammer dat het wel heel zwaar aanvoelde, net alsof je de hele tijd vals plat loopt. Eén oog zat dicht omdat er een prikkend mengsel van zonnebrand en zweet in was gelopen. Even wat water spuiten.
5:36 op de vierde kilometer. Keurig, maar het zou moeten aanvoelen alsof je in moet houden. Dat was niet zo. Ik moest er voor werken.
5 km, 27:42, ietsje onder schema. Mooi, dan mag ik een tandje terug. Bij de waterpost ga ik ook tijdwinst boeken, want die kan ik overslaan. Ik heb nog in de extra fles.
Ik dronk de fles leeg en was blij dat ik er nu van af was. Dan kon ik tenminste met twee handen mijn waterbelt vasthouden. De lege fles gooide ik natuurlijk niet zo maar op straat. Ik week een ietsje van het parcours af om hem keurig in een vuilnisbak te gooien. Jammer genoeg bleek deze geen bodem te hebben, zodat de fles alsnog op straat terecht kwam. Ik had mijn goede wil getoond.

Net weer terug op het parcours schoot mijn waterbelt helemaal los. Ik struikelde half en een loper of drie botsten tegen mij aan. Sorry, sorry, sorry. Ik snel naar de kant met mijn belt. Ik kon hem natuurlijk niet zomaar achterlaten. Ik deed hem opnieuw om en nam in iedere hand een van de vier flesjes om het gewicht van de belt te verminderen. En ik was net zo blij van de grote fles verlost te zijn. 5:55 over de zesde km. Dat gedonder met die belt kost natuurlijk tijd.

Even na de 6 km lag het eerste slachtoffer aan de kant. Er werd al druk om medische hulp geroepen. Zelf kon ik het tempo goed vasthouden. Het was mij inmiddels wel duidelijk dat dat moeite zou blijven kosten. Het zinderde boven het asfalt, geen schaduw, de vlaggen hingen slap. Mijn insectenbeten jeukten. Dit zou geen lolletje worden. Ik wist nu eigenlijk al zeker dat ik zou uitstappen. Het enige wat nog besloten moest worden was waar ik dat ging doen. Ik had mij voorgenomen de beslissing op 21 km te nemen, maar onder deze omstandigheden zou dat voor mij al geen verantwoord trainingsrondje meer zijn.

Op de 10 km zat ik met 55:21 qua tijd keurig op schema, maar qua geleverde inspanning niet. Waar is hier de nooduitgang? Die bleek 1 km verderop te zijn. Daar was metrostation Slinge. Ik wurmde me door het publiek heen en ging even onder de schaduw van een boom staan. Heerlijk. Ik belde naar huis dat men niet ongerust meer hoefde te zijn. Mijn vrouw was verbaasd. Ze had SMS-jes met de tussentijden gehad en daaruit afgeleid dat alles naar wens ging. Ze klonk eigenlijk alsof ze het er niet helemaal mee eens was dat ik uitstapte.
Ik was in de schaduw weer wat afgekoeld en begon even te denken dat ik het toch maar weer moest proberen. Ik had maar een paar minuten verloren en 4:05 is toch ook een PR? Toen ik onder de boom vandaan stapte was mij echter direct duidelijk dat ik die zon niet nog eens drie uur ging trotseren. Ik speldde mijn startnummers af om wat meer in de anonimiteit te verdwijnen en liep naar de metro.

Op het metrostation was het druk met supporters die zich snel naar het volgende aanmoedigingspunt wilde begeven en met uitgestapte lopers die helemaal niets meer wilden. Alleen in mijn coupé zag ik er al zes, mezelf niet meegerekend, want ik was al in cognito. Waar al die uitstappers naartoe gingen weet ik niet, want in de omkleedtent was het akelig rustig. Het loser-gevoel kwam weer helemaal boven.

Om 13:17 had ik de trein. Om 14:30 was ik thuis. Om 14:40 was ik ingeschreven voor de marathon van Enschede op 22 april. De voorspelde temperatuur is 13 graden. Lijkt me heerlijk.

P.S.

Ik had het niet op kunnen brengen de marathon in de media te volgen. Pas later op de avond kwam ik er achter dat ik de marathon überhaupt nooit uit had kunnen lopen:

De hardloopkrant, 2007-04-15 14:49

Rotterdam Marathon gestaakt wegens hitte

De Rotterdam Marathon heeft om twee uur besloten om de marathon te staken. De top van de wedstrijd heeft nog kunnen finishen, maar om twee uur is besloten om het verdere verloop van de wedstrijd te wijzigen. De deelnemers die het 30km punt om twee uur al voorbij waren is verzocht de marathon verder wandelend te vervolgen. De deelnemers die om twee uur voor of bij het 30km punt waren zijn rechtstreeks naar de finish gestuurd en lopen de extra 12km lus niet.
Elke deelnemer krijgt een medaille ook al heeft deze niet de gehele marathon gelopen.
Een aantal van de managers is van mening dat er veel te weinig water was, maar de directeur van de marathon, Mario Kadiks, spreekt dit tegen: "er waren 10 drinkposten ingericht". Er is op dit moment nog niet bekend of er mensen onwel zijn geworden. De beslissing om de marathon op deze manier te staken was een aantal dagen geleden al voorbereid.