Ruim een jaar geleden kreeg ik van een studievriend het boek Radetzkymars van Joseph Roth cadeau. Hij had het zelf meerdere keren gelezen en de treinreis van Wenen naar een plaatsje in Galicië, die in het boek een aantal keren gemaakt wordt, nagereisd.
Het boek is wegens allerlei zaken even blijven liggen, maar misschien nog wel het meest omdat ik het in het Duits gekregen had. Nadat ik niet zo lang geleden moest bekennen het boek nog niet gelezen te hebben, heb ik toch de Nederlandse vertaling maar ter hand genomen.
Het is inderdaad een mooi boek. Het speelt zich af in de nadagen van de Habsburgse monarchie en bestrijkt grofweg de tijd van 1859 (de slag bij Solferino) tot 1916 (het overlijden van keizer Franz Joseph I). Het verhaal volgt drie, als je het ruim neemt vier, generaties van de familie Trotta, wier lot verweven is met dat van de keizer zelf. Het zijn mooie personages en ook de bijfiguren mogen er wezen, zoals de regimentsarts (die op een sukkelige manier in een duel terecht komt) en de bediende Jacques (die helemaal geen Jacques blijkt te heten). De Trotta’s ontwikkelen zich van een wachtmeester bij de gendarmerie, via een officier die de gunst van de keizer verwerft door hem het leven te redden, tot een districtshoofd, en uiteindelijk een luitenant bij de infanterie. Vrouwelijke Trotta’s zijn er niet en hun echtgenotes doen er niet echt toe.
Wat mij opviel is dat dat eigenlijk alle Trotta’s heel hybride zijn. Zij zijn in een rol terecht gekomen die zij zelf niet gekozen hebben en waar ze het uiteindelijk moeilijk mee hebben. De ‘held van Solferino’, absoluut een uitstekende militair, heeft het moeilijk met zijn heldendom en neemt ontslag uit het leger. Zijn zoon was dolgraag militair geworden, maar moest van zijn vader het bestuur in. Hij vervult zijn ambtelijke rol met militaire discipline. De volgende zoon moest juist wel militair worden, maar kan daar zijn draai niet vinden. Hij was liever boer, zoals hij meent dat zijn familie oorspronkelijk is geweest.
Nu is mijn hypothese dat dit hybride karakter van de hoofdpersonen een deel van de verklaring van de titel Radetzkymars is. Natuurlijk wordt dit muziekstuk in het boek ook een aantal malen gespeeld, maar dat is op zich onvoldoende reden om het hele boek te vernoemen. Bovendien kun je je afvragen waarom nu juist de Radetzkymars werd gespeeld.
Nu is die Radetzkymars een hele merkwaardige mars. Marsmuziek is van oorsprong militaire muziek. Muziek waarop gemarcheerd kon worden. Muziek om de discipline in beweging te ondersteunen. Krijgshaftige muziek. Wat Johann Strauss sr. heeft geschreven is echter een zeer frivool stuk muziek. Een stuk dat uitnodigt tot huppelen, handen klappen en feesten. (Zie het effect op de zaal bij André Rieu.) Het is als het ware een mars die geen mars is. Net zoals de Trotta’s eigenlijk niet zijn wie ze zijn en, nu we toch bezig zijn, ook dat Habsburgse rijk niet is wat het is.
Sommigen zien het Habsburgse rijk zelf als hoofdpersoon van dit boek. Dat kan natuurlijk niet, want het rijk treedt niet handelend op, maar het is zeker een belangrijk onderwerp van het boek. En dit illustere rijk blijkt, op het moment dat de troonopvolger in Sarajevo wordt vermoord, ook eigenlijk niet te bestaan. Zodra het bericht van de moord het garnizoen heeft bereikt en een oorlog reëel wordt, blijkt vrijwel niemand bereid het rijk te verdedigen. Men voelt zich Slowaak, Serviër, Hongaar, etc. en ruikt de kans daar nu eens werk van te maken.
Laat u zich dus vooral niet afschrikken door de titel. Het boek is veel beter dan de muziek.
P.S.
De betreffende vriend liet mij naar aanleiding van dit stukje weten niet overtuigd te zijn van mijn interpretatie. Volgens hem vond Roth zelf die Radetzkymars helemaal niet zo wonderlijk. Dat zou mijn theorie inderdaad onderuit halen. Ten bewijze haalt hij deze passage uit het boek aan: "Op de gezichten van alle toehoorders verscheen een genoeglijk-mijmerende glimlach en in hun benen prikkelde het bloed. Terwijl zij daar nog stonden dachten zij reeds te marcheren." Maar zit hier niet ook iets van die tweeslagtigheid in?