Henschotermeer

In feite heb ik me drie jaar lang voorbereid op deze loop. In 2004 schreef ik me voor het eerst in voor de "Halve van Egmond", editie januari 2005. Dat was achteraf gezien misschien wat overmoedig. Ik was op dat moment nog maar een half jaar aan het hardlopen en had nog niet eerder een "halve" gelopen. Hoe het gegaan zou zijn, zal ik nooit weten, want bij de Sylvestercross op oudejaarsdag scheurde ik de banden van mijn rechter enkel. Ik was nog wel even bij de huisarts langsgegaan met de vraag of hij de boel voor de wedstrijd strak wilde intapen, maar daar werkte hij, hoewel hij zelf ook fanatiek loper is, niet aan mee.
In de zomer van 2005 schreef ik me al in voor de wedstrijd van januari 2006. We stonden toen op een camping in de buurt van Middelburg en ik gebruikte de openbare bibliotheek aldaar als internetcafé. Het is natuurlijk overdreven, maar anderzijds ook wel leuk om de 23ste inschrijver te zijn van een evenement waaraan er vele duizenden meedoen. Dit jaar moest het zeker gaan lukken. Ik trainde inmiddels bij de atletiekvereniging Pijnenburg en had er ook 3 halve marathons over de weg opzitten. In de loop van november kreeg ik echter flinke last in mijn lies. Aanvankelijk ging het nog wel en liep ik tijdens de Zevenheuvelenloop zelfs een PR, maar het werd steeds erger. Het deed op een gegeven moment continu zeer, ook als ik niet hardliep. Uiteindelijk constateerde de fysiotherapeut een gescheurde aanhechting van de pectineus. Dat is een spier in de lies. Deze blessure was verwaarloosd en herstel duurde nu zo lang dat ik Egmond voor de tweede keer kon vergeten.
Mijn vrouw twijfelde eraan of men mijn derde inschrijving wel zou accepteren na twee keer "no show". (Omdat ik als ING-medewerker inschrijf trouwens ook "no pay".) Inmiddels was het wat mij betreft traditie om zo vroeg mogelijk in te schrijven. Dit keer was dat vanuit de bibliotheek in Ommen. Het lukte, dus de twijfel van mijn vrouw bleek ongegrond. Nu was er alles aan gelegen fit aan de start te verschijnen. Voor de zekerheid sloeg ik de Sylvestercross over.

De zaterdag voor de wedstrijd werd er voor mij gebeld door ene Gerard G. Ik ken geen Gerard G. Het bleek een ING-collega te zijn die mij verder ook niet kende, maar wel een op mijn naam en adres gestelde bon voor een Egmond-T-shirt in zijn wedstrijdpakket had aangetroffen. We spraken af om 11:30 bij de T-shirt stand. Ik vond dit wel verrassend. Punt één kon ik me niet herinneren een T-shirt besteld te hebben, punt twee had ik abusievelijk gedacht dat de start om 11 uur zou zijn. Dit telefoontje was dus om twee redenen erg welkom.
De ochtend van de wedstrijd was ik nog steeds blessurevrij. Voorzichtig de trap af. Even op internet gekeken naar bijzonderheden voor wedstrijd of NS, maar die waren er niet. Mijn vrouw zwaaide mij tegen half negen uit. Ze keek mij na en ik kon het niet laten om bij de verkeersdrempel net te doen alsof ik struikelde. (Funny!)

De treinreis ging voorspoedig. Alles reed op tijd en overal was zitplaats. In Heiloo stonden de bussen van de organisatie klaar. Onze chauffeur heette ons van harte welkom. Hij voegde daaraan toe dat de organisatie hem gevraagd had ons te vertellen dat alle starttijden van de halve marathon met een uur waren uitgesteld. Hij had inmiddels ook andere berichten gehoord, dus de mededeling kon achterhaald zijn. Misschien was het maar een half uur, maar misschien ook niet. We moesten het nog maar eens navragen. Dat was knap gedaan. Zo'n verhaal schept onmiddellijk een band tussen de lopers in de bus.
In Egmond was het een klein stukje naar de sporthal. Die bleek klein te zijn, maar het was nog rustig. De grote verwarmde tent achter de sporthal was praktisch leeg. Ik was dus wel erg op tijd. Waarschijnlijk waren er toch behoorlijk wat mensen die zo laat van huis konden dat ze het uitstel nog wel op de website hebben kunnen zien.
Ik kleedde mij om en ging eens verder op verkenning uit. Bij de voetbalvereniging die ook kleedruimte beschikbaar had gesteld trof ik slechts één loper. Het toilet was gewoon vrij. Een buitenkansje.
Om 11:30 was ik bij de T-shirts. De sporthal was nu aardig volgelopen. Niettemin herkende ik mijn collega direct aan de combinatie van ING-shirt en het afgesproken startnummer. Ik bedankte hem hartelijk en haalde het Egmond-shirt op. Vorig jaar was het zo mooi! Dit jaar is het helemaal niks. Op weg naar buiten wist ik nog een gratis nummer van Fiets te bemachtigen. Die kon ik goed gebruiken om de twee uur door te komen tot de start.
Ook in de tent, waar ik mijn tas had achtergelaten, was het nu duidelijk drukker. Er was echter nog wel ruimte om op een tafel van planken en schragen te gaan zitten. Hier las ik het tijdschrift van voor naar achteren en van achteren naar voren. Het werd steeds drukker. Ook op de tafel. Toen deze gevaarlijk begon te kraken, ben ik snel opgestapt. Nu geen blessure!
Buiten waren de rijen voor de toiletten aangegroeid tot een wachttijd van circa een kwartier. Goed dat ik al geweest was. Ik besloot maar eens het startgebied te verkennen. Dat was nog een aardig stuk lopen. Het was droog en zonnig, maar je waaide zowat uit je jasje. Ook best fris. Zou ik met of zonder jack lopen? Op het strand zelf viel het wel weer mee. Straks het jack toch maar uit. Het strand was inderdaad smal, maar leek mij verder goed te doen. Dat gezeur over zand is natuurlijk vooral van mensen die niet regelmatig in de Soester duinen lopen.
Terug bij de tent was er nauwelijks door de drukte heen te komen. Ik moest nog wel even mijn jack omruilen voor een vuilniszak. Ook besloot ik toch maar een hartslagmeter om te doen. Normaal doe ik dat niet in een wedstrijd, maar deze wedstrijd was tevens voorbereiding voor de Rotterdam marathon en ik was wel benieuwd hoe hoog mijn hartslag op dit als moeilijk te boek staande parcours op zou lopen.
In het ING startvak kwam ik merkwaardig weinig bekenden tegen. Twee die ik wel kende waren van een centrale controllerafdeling. Ik vroeg me af of het hardlopen hun wèl goed af zou gaan.

Daar was het startschot en niet veel later ging het hek van ons startvak open. We hadden alleen de wedstrijdlopers en de businesslopers voor ons. We liepen eerst een rondje door het dorp. Het was meteen al inhalen geblazen en met al die bochten was dat niet zo makkelijk. Mijn hartslag schoot direct naar 173, maar dat is voor mij heel gewoon. Dat gebeurt altijd bij de eerste stappen die ik zet. Bij de opgang van het strand was mijn hartslag inmiddels gedaald tot 145. Ik drukte een split af op de hartslagmeter. Ik was nu meer geïnteresseerd in mijn hartslag op het strand, dan in tussentijden per kilometer.
Zoals ik al geconstateerd had, viel het lopen op het zand op zich erg mee, maar omdat er zo veel lopers op het smalle begaanbare stuk moesten lopen, was het toch erg lastig. De flinke tempoverschillen maakten dat nog erger. Ik was niet te beroerd om over natte stukken te lopen als ik zo weer langs een opstopping kon komen. Af en toe kwam er een golf wat verder het strand op. Dan ging het hele peloton links uit de flank. Ik vond het kinderachtig dat ze zo bang waren voor natte voeten. Op een gegeven moment werd het héél smal en moesten we zo een beetje door een fietsenstalling*lopen die op het restantje strand stond. Kort daarna kwam er weer een golf het strand op en ik dacht: "Ik loop gewoon door." Dat bleek onverantwoordelijke branie. Behalve koud en nat werden mijn voeten per stuk ook zo'n 150 gram zwaarder. Aan dat laatste had ik even niet gedacht. 150 gram klinkt niet veel, maar aan je voeten scheelt dat een heleboel. En ik moest nog 15 kilometer. Even dacht ik erover om mijn schoenen leeg te gieten en mijn sokken uit te wringen. Achteraf denk ik dat ik dat gewoon had moeten doen, maar op dat moment loop je in het peloton, en je loopt, en je loopt door.
De eerste verzorgingspost kwam mij te vroeg. Ik had vooraf goed gedronken en besloot deze over te slaan. Zo kon ik ook weer een beetje uit de kluwen komen. Mijn hartslag schommelde nu zo tussen de 150 en 155. Dat is een beetje hoog voor mijn doen, maar op dit deel van het parcours mocht dat wel. Van mijn snelheid had ik geen idee. Ik bleef inhalen, maar werd nu zelf ook een groot aantal keren ingehaald. Dat moesten de snelle lopers zijn uit de eerste recreantengroep. Die mopperden natuurlijk net zo op mij als ik op de businesslopers.
Bij de opgang naar het strand klokte ik 52:05. Dat was best netjes voor iets meer dan 10 kilometer, maar niet top. Ik wist niet hoe de rest van het parcours zou zijn, dus toch maar geen gekke dingen doen.
De opgang die uit los zand bestond was kort en daarna kwam een verzorgingspost waar ik me op een lekkere bak thee liet trakteren. Vervolgens kregen we een pad dat weliswaar onverhard, maar toch redelijk aangestampt was. Het bleef echter ook hier dringen. Je merkte direct dat je minder last had van de wind, maar echt rugwind was er ook niet. De gevoelstemperatuur steeg een graad of vijf. Best warm nu, die twee dikke lagen. Het was nu klimmen en dalen en klimmen enzovoort. Ik had er weinig problemen mee, maar toch schoot het in de drukte niet op. Toen het pad overging in een verharde weg kwam er wat ruimte. De weg slingerde door een stuk bos waar van de wind helemaal niets meer te merken was. Hier en daar kwam ik lopers tegen die wandelden. Bij het 15 kilometerbord keek ik weer eens op mijn horloge: hartslag 150, tijd 1:16 nog wat. Dat was snel. Dat was zelfs sneller dan mijn PR in het Twiske van 1:18. Hoe kan dat nou? Oh nee, Twiske was 10 mijl. Dat is dus de verkeerde vergelijking. Maar 1:16 is best redelijk. Tel er voor het gemak ruim 6 maal 5 is 30 minuten bij op, dan kan ik in de buurt van 1:47 uitkomen. Dat zou een prima tijd zijn.
Het aantal wandelaars onder de lopers nam nu zienderogen toe. Tussen de 17de en de 18de kilometer viel schuin voor mij een lange magere man van rond de 40 de berm in. Hij viel eerst op zijn knieën en vervolgens verder voorover op zijn armen. Hij zag lijkwit. Het plukje publiek dat er vlakbij stond, keek eerst even verbouwereerd, maar kwam daarna direct in actie. "Hup Rob! Zet 'm op Rob! Nog maar een klein stukje!" riepen zij een bekende toe. "Bel de EHBO! Dat gaat niet goed!" riep de vrouw naast mij de supporters toe, wijzend naar de gevallen loper. "Bel de EHBO!" Ik zag ze nu toch inderdaad naar hun mobiel grijpen. "Welk nummer moeten ze eigenlijk bellen?" dacht ik. "Moeten ze gewoon 112 bellen? Is er een speciaal EHBO-nummer voor de wedstrijd? Op de achterkant van je startnummer moet je je calamiteitengegevens invullen, maar zou het niet handig zijn op de voorkant het EHBO-nummer te zetten. Dan kan het publiek direct het goede nummer bellen." Ik besloot die tip door te geven aan de organisatie. Inmiddels hoorde ik sirenes. De melding was dus aangekomen.
Bij de 20 kilometer viel de tijd mij toch wel wat tegen: 1:43 en een beetje. Ik zou dus duidelijk boven de 1:47 uitkomen. Was ik zo ingezakt? Nou ja, ik had van tevoren met mezelf afgesproken dat ik met een tijd onder de 1:50 blij zou zijn. Daar moet ik me maar aan houden.
Het laatste stukje was nog best zwaar. Het ging tegen de wind in en vlak voor de finish zat nog een vieze klim. Ik klokte af op 1:48:48. Officieel zou dat 1:48:49 worden, wat meer dan één seconde minder mooi is. Achteraf ga je rekenen en dan blijk je helemaal niet ingezakt te zijn. Ik had juist keurig vlak gelopen. Die tijd van 1:47 is een illusie geweest op basis van te grove berekening.

We kregen een medaille, een flinke fles van mijn favoriete sportdrank (AA free motion), een plastic cape en een jubileumboek van 35 jaar Egmond halve marathon. Vlak achter de check out schoot trainingsgenoot Dirk mij aan, net als in Dalfsen. Daar kwam ik echter hoestend en halfdood over de streep, terwijl ik nu het gevoel had dat ik eigenlijk wat harder had gekund. "Lekker gelopen Dirk?" "NEE!" Dirk had de vorige dag de Egmond-Pier-Egmond strandrace op de fiets gereden. Hij deed de zogenaamde "dubbel" (fietsen + lopen). Dat is natuurlijk vier keer zo veel als een "halve". Alleen weggelegd voor èchte bikkels. Het was hem niet in de koude kleren gaan zitten. Hoewel het niet zo erg toonde, zei hij helemaal kapot te zijn. Hij had er 1:49 over gedaan, zei hij. Dat betekende dus dat ik sneller was. Heel verrassend. Maar ja, het vergelijk is natuurlijk niet eerlijk. Ik was fit aan de halve begonnen.
Dirk ging douchen in zijn hotel, ik gauw omkleden in de tent. Daar was het lekker rustig. De meesten waren natuurlijk nog aan het lopen. Bij de bussen naar het station kon ik ook zo instappen. Op de trein hoefde ik maar 4 minuten te wachten. Wat wil je nog meer.

De Egmond halve marathon staat te boek als een van de zwaarste van Nederland. Ik vind dat eigenlijk een beetje overdreven. Ik heb het idee dat de (halve) Soester Bosmarathon zeker zo zwaar is. Ik moet toegeven dat ik achteraf best moe was en maandag mijn benen goed kon voelen, maar afzien is er niet bij geweest.
Zal ik het durven volgend jaar een gooi te doen naar het bikkelschap?

P.S.
Ik heb niets gehoord van ernstige ongevallen. Ik neem dus aan dat het voor de gevallen lopen met een sisser is afgelopen.

P.P.S.
Eén van de ING-controller-boys bleek wel te kunnen lopen. Hij liep 1:44:09. De andere voldeed gelukkig volkomen aan mijn vooroordeel.

*In het verslag in Runners's world las ik dat dit geen fietsenstalling was, maar het fundament van een strandpaviljoen dat voor de wintermaanden wordt afgebroken. (19-1-07)