GELEERDE NEERLANDICI 7
Hoe laat de afwezigheid van diepgaande studies over het werk van De Koningh en Rodenburgh zich voelen?
Precies: "pijnlijk".
Wat is het einde van zowel Achilles als Ajax?
Juist: "droevig".
Hoe is het verwoeste Amsterdam in Vondels tijd herrezen?
U raadt het: "machtiger en bloeiender".
Wat zijn de broers van Polyxena?
Jazeker: "gestijfd door hun moeder Hecuba".
Dit type voorspelbare adjectivische of bijwoordelijke karakteriseringen kunt u bij dozijnen vinden, in Het Nederlandse Renaissance-toneel, door Mieke Smits-Veldt.1 Sterker: andere epitheta dan ornantia komen er niet in voor.2
Haar boekje bedoelt een overzicht te geven van auteurs, genres, problemen en dergelijke van het Renaissance-drama. Als zodanig is het geslaagd. Het is alleen onleesbaar. Dat zit 'm dus niet alleen in het dreunend voortrollen van dozijnen alinea's als de volgende:
In Rod'drick ende Alphonsus krijgt de uitgebeelde geschiedenis in een `Slotreden' bovendien een allegorisch-religieuze uitleg, die herinnert aan de rederijkerspraktijk. Daarvóór is Rodd'ricks droevig einde verteld,
(Ik zei het al: Miekes einden zijn altijd droevig.)
waaruit nog eens extra blijkt hoe het gedrag van deze hoofdpersoon moet worden beoordeeld. Rodd'ricks fundamentele gebrek aan berusting heeft zich onder meer geuit in zijn onbeheerste razernij, toen bleek dat hij per vergissing zijn beste vriend had gedood. Zijn zonde [? DD] wordt gestraft met levenslange smart. Daarentegen [...].
U kunt zeggen: natuurlijk, 't is een soort schoolboekjestoontje: 'In deze geschiedenis wordt het droevig einde van Kennedy verteld [?!], waardoor wij weer es leren dat het niet altijd goed afloopt in dit leven'.
Dat instruerende toontje is niet erg. Er zal immers geen mens ten gevolge van dit soort proza met rode oortjes aan het lezen slaan in de Rod'drick ende Alphonsus, of in de Achilles en Polyxena, Absalom's Treur-Spel, of in soortgelijke vreselijke Renaissance-teksten. Erger is dat weer eens blijkt dat onze Renaissance-geleerden nooit ofte nimmer één persoonlijke ervaring hebben bij het lezen van hun broodheren. Laat staan dat zij die in taal kunnen omzetten.
Als morgen de Apocalyps begint: vraag niet aan een Nederlands renaissancist om deze gebeurtenis voor krant of radio te verslaan. Hij/zij zal mompelen over een mooi exordium, iets zeggen over pathetische ontboezemingen. Hij/zij spreekt van "griezel en gruwel" (p. 36). Alle betrokkenen blijken "bevangen" door emoties (alle pagina's). Beslist heeft hij/zij niet meer dan één epitheton in voorraad voor elke actie of ontroering. Epitheta die veroorzaken dat de luisteraar bij zijn radio of TV in slaap valt: hij gelooft niet langer aan de Apocalyps, maar verkeert in de mening dat een regisseur met een Renaissanceopleiding belast is met een hoorspel van Wells.
Het is vreemd met onze renaissancisten gesteld. Medioneerlandici en negentiende-eeuwers plegen wel eens gebruik te maken van gewoon, hedendaags Nederlands. Maar elke renaissancist bewaakt als pastor fido het taalgebruik van rond 1900 en kent voor elke situatie of emotie slechts één adjectief. Door het herhaald en ondoorvoeld gebruik wordt dat epitheton pornans, want het blokkeert een echt begrip van de aangeprezen tekst volledig.
Penelope Smits-Veldt weeft, haalt uit, maar brengt dezelfde draden en voorstellingen opnieuw aan bij elk stuk, elke auteur. Want hoe is het woordgebruik van een renaissancist? Precies: voorspelbaar. Dit is het enig passend epitheton, van Loevenstein tot Leuvenstein.
(DEKEN DAALBERG)
P.S. Ter compensatie voor de gekwetste zeventiende-eeuwers: anderen struikelen wel, als zij een eigen metafoor genereren, maar niet veel talent in huis hebben. Zojuist gelezen bij professor Puijnsters, in zijn werk over Van Effen (1992), waar hij de Verlichting poogt te karakteriseren: "Filosofie mag niet langer iets zijn voor de studeerkamer, ver boven de boomgrens van het menselijk bewustzijn" (p. 69).
NOTEN
- 1.
- Utrecht 1991. H&S Literatuur nr. 2.
- 2.
- Laat ik niet overdrijven. Op p. 77 wordt meegedeeld dat Jan Sieuwerts Kolm "nogal kreupel" dicht. Ik vrees dat deze waanzinnig subjectieve, doch opluchtende, observatie in een volgende druk wordt verwijderd.