Voor de Stokvisdennen halve marathon in Dalfsen had ik al maanden van te voren ingeschreven. Vorig jaar had ik deze ook gelopen. Ik werd toen aangetrokken door de naam. Prachtig toch dat "Stokvisdennen". Het bleek de naam te zijn van de schaatsvereniging die de wedstrijd organiseerde, op haar beurt vernoemd naar het bos waar ze hun clubhuis hebben. Die schaatsers doen van alles, ook fakkeltochten en hardloopwedstrijden. Ze zijn daarom buitengewoon lid van de KNAU. (Voor het hardlopen, niet voor de fakkeltochten.) Vorig jaar had ik er genoten van het prachtige parcours door het vechtdal en bovendien een PR gelopen. Niets dan goede herinneringen dus.
Dit jaar lieten de voorbereidingen wat te wensen over. Ik was met een neusholteontsteking die flinke hoestbuien opleverde van vakantie teruggekomen. De woensdag voor de wedstrijd kon ik op de training geen rondje baan lopen zonder m'n longen flink op te schudden. Op diezelfde training hoorde ik van Dirk dat hij ook naar Dalfsen ging. Hij zou er zelfs een uitje van maken en met zijn vrouw en blijven overnachten bij een boeren "bed and breakfast".
Toevallig moest ik de dag van de wedstrijd voor mijn werk in Hoogeveen zijn. Dat was mooi, want dat is vlak bij Dalfsen. Een minpuntje was dat ik er al om 7 uur moest zijn en daarom om 5 uur op moest. Voor mij een tegennatuurlijk tijdstip om op te staan, zodat ik al moe aan de dag begon.
Ik twijfelde dan ook of ik wel mee zou doen, maar ja, er waren de laatste tijd al zo veel wedstrijden niet doorgegaan. Dus ook de buien die die dag vielen konden mij niet van mijn voornemen afbrengen.
Ik was redelijk op tijd klaar in Hoogeveen en kon om 4 uur mijn auto in een straatje bij de molen in Dalfsen parkeren, op nog geen 100 meter van de start. De start van de halve marathon zou pas om half acht zijn. Ik besloot even door het dorp te lopen, wat te eten en daarna nog een dutje te doen in de auto.
Er waren wat kraampjes voor de feestmarkt, maar het was vanwege alle buien niet druk. In de feesttent werden de spullen klaargezet om de startnummer uit te reiken. Even verderop was men net klaar met het bouwen van een flinke stellage van steigerbuizen voor de start/finish. Ik voelde een windvlaag en zag tot mijn stomme verbazing het gevaarte eerst langzaam hellen en daarna met een vaart naar beneden storten. Hij miste op 1 meter een vrouw die er op dat moment onderdoor fietste. Mijn hart sloeg een paar slagen over. De vrouw keek eerst verbijsterd achterom en verstarde toen. Ik liep naar haar toe en zag dat er tranen over haar wangen liepen. Ze was waarschijnlijk net aan de dood ontsnapt. Ik vroeg hoe het ging, of ze even moest zitten en zo, maar ze reageerde niet. Even later ontfermde twee passerende vrouwen zich over haar. De steigerbouwers lieten zich niet zien. Wel was er man die van tevoren al wist dat dat zo niet kon met de steiger. Fijn. Daar heb je wat aan.
Na zo'n avontuur ben je niet zo maar in slaap. Het was wel rustig in het achteraf straatje. Ik had de passagiersstoel in de slaapstand gezet, de wekker op half zeven en de ramen op een flinke kier. Een krap uur later werd ik wakker van een kleine wolkbreuk. Het water kwam zo dicht naar beneden dat ik de overkant van de straat niet kon zien. Het water sloeg door de kieren van de ramen de auto in. Het colbertje dat ik over een rugleuning had gehangen was al behoorlijk nat. Snel de ramen dicht. Na een minuut of tien nam de hoosbui wat af en vond ik dat ik mijn ogen maar weer dicht moest doen. De ramen voor de veiligheid op een minuscuul kiertje.
Of ik hierna echt heb geslapen weet ik niet. Op een gegeven moment dacht ik schimmen van kinderen te zien die opgejaagd werden door schimmen van clowns. Droomde ik? Enkele ogenblikken later veegde ik de condens van de voorruit en constateerde ik dat ik mijn auto aan het parcours van de kidsrun geparkeerd had. Nog twee ronden zag ik ouders huilende kinderen aan hun arm voorbij sleuren. Dat moet je eens proberen, hoe lekker dat holt, hand in hand. De klok gaf nu tien over zes aan. Het had niet veel zin om nog voor de derde keer in slaap proberen te komen. Ik besloot mijn startnummer maar eens op te halen.
De finishstellage stond weer overeind. Er waren al veel mensen aan het warmlopen voor de 5 km. Ik keek nog even rond in de feesttent, maar Dirk was nog nergens te zien. Het regende lichtjes. Er waren nog volop donkere wolken. Ik besloot me bij de auto om te kleden en niet in de sporthal die tien minuten lopen verderop lag. Ik wist dat het daar toch krap was, ook met douches, dus beter na afloop zo snel mogelijk naar huis.
Zo kwart over zeven ging ik richting startvak wat warmlopen en rekken. Er kwamen nog steeds lopers van de 5 km binnen. Het druppelde nu slechts en de wolken zagen er minder dreigend uit. Jekkie maar even in de auto. Terug in het startvak kwam ik dan eindelijk Dirk tegen. Hij had mij vanwege mijn hoestbuien op de training niet verwacht. Bij het warmlopen vertelde hij dat hij geen tijd voor zichzelf in gedachten had. Alles onder de twee uur zou een PR zijn. Ik zei hem dat dat zeker moest lukken.Vorig jaar liep ik hier een PR in 1:49:39 dat ik later nog aangescherpt heb tot 1:47:29. Gezien de omstandigheden ging ik nu voor uitlopen binnen de 2 uur. Dirk liet mij zien dat hij was uitgerust met de meetapparatuur van Harry. Vooral de spoiler op zijn schoen vond ik erg mooi. Daarmee moest het zeker gaan lukken.
Nog even een buitje, nog even goed hoesten, en toen klonk het startschot. Dirk drukte zijn chronometer in. Zo heerlijk onervaren nog. Ik zei hem dat je pas moet klokken als je over de startstreep gaat. De bruto tijd houdt de organisatie wel voor je bij. Voor de netto tijd ben je op jezelf aangewezen. OK, het scheelde maar 17 seconden, maar je bent een hardloop nerd of je bent het niet.
Het parcours ging direct de grote brug over de Vecht over en dan stroomafwaarts tegen de wind in. Bij het ademen voelde ik al naar een paar honderd meter kriebel in mij keel ontstaan. Ik probeerde door mijn neus in te ademen en door mijn mond uit. Dat scheelde. Wel kwam ik dan na vier keer ademen lucht tekort, zodat ik de vijfde keer toch even bij moest hijgen. Het ging dus: snuif - puf -snuif - puf - snuif - puf - snuif - puf - hijg - kuch - kuch etc. Al met al ging het toch zo slecht nog niet. Op vijf km liep ik nog in het peloton en Dirk liep maar honderd meter voor me. Ik werd wel vaak ingehaald, maar dat konden heel goed de 10 km lopers zijn die gelijk met ons waren gestart maar zo'n 400 meter achter ons. We liepen nu over de stuw in de Vecht. Voor mij het mooiste punt in het parcours. Al dat water dat onder je door naar beneden stort. Daarna weer richting Dalfsen met de wind mee. Vanaf dat moment besloot Dirk te versnellen en zag ik de afstand groeien totdat ik hem geheel uit het oog verloor.
Ik begon we nu wel een beetje zorgen te maken. Het tempo was zo gek nog niet, maar ik voelde m'n benen nu al zwaar worden. Toch te weinig adem waarschijnlijk. Ik liet het tempo ietsjes zakken. Een jonge vrouw in een lichtblauw shirt, waarmee ik een tijdje gelijk op had gelopen, ging mij nu voorbij. Een wat minder jonge maar wel heel atletische vrouw in hardloopbikini liet het tempo ook zakken en bleef kort voor me lopen. Bij de doorkomst in Dalfsen twijfelde ik of ik door zou lopen. Er zat nu ongeveer 10 km op. Niet precies, want dan had ik ook 400 meter eerder moeten starten. Als ik nu zou stoppen had ik dus eigenlijk niets gelopen. Toch maar proberen dan. Snuif - puf -snuif - puf - snuif - puf - snuif - puf - hijg - kuch - kuch. Het dorp langs en de bossen in die stroomopwaarts langs de Vecht liggen (de stokvisdennen).
Na de 15 km vroeg ik mezelf af of ik hier wel verstandig aan had gedaan. De atletisch vrouw begon duidelijk op mij uit te lopen. Een boer van tegen de zestig die op zijn erf langs het parcours stond vroeg: "Zal ik even een stukje meelopen?" "Graag." Op zijn klompen stoof hij mij voorbij. Achteraf kan ik berekenen dat ik ongeveer op dat moment mijn 2500ste hardloopkilometer liep. (Hardloopnerd hè.)
In de verte liep de vrouw in het lichtblauwe shirt. Ze wandelde. Wat een troost. Toch nog maar even doorzetten. Ophouden heeft ook geen zin, want je moet hoe dan ook toch weer teruglopen naar Dalfsen. Ik haalde de vrouw in blauw in en wierp haar een begripvolle blik toe. Even later kreeg ik een hoestbui van een meter of 300. Dat haalde het tempo nog verder naar beneden. Deed mijn best in ieder geval door te lopen tot de 17,5 km. Daar aangekomen besloot in mezelf te verwennen met een stukje wandelen. Toen bleek dat er toch nog wel wat mensen achter mij hadden gelopen. De vrouw in blauw rende weer en in haar kielzog kwamen er nog een stuk of 10 lopers voorbij. Na drie minuten wandelen was ik boven op een heuveltje aangekomen. Een mooi punt om weer echt te gaan lopen. We hadden nog twee stukjes onverhard tegoed. Toen we die hadden gehad, vond ik dat ik weer twee minuten mocht wandelen, zodat ik in ieder geval rennend het dorp in zou komen. En zo gebeurde het, in de regen die inmiddels weer was losgebarsten. De speaker riep nog wel om dat er een man in het geel aankwam, maar het was inmiddels niet interessant meer wie dat was en in wat voor tijd hij finishte. Het was 2:02:14 bruto. Een "all time slow".
Dirk stond mij op te wachten. Hij maakte zich al zorgen. Zelf had hij een werkelijk eerste klas prestatie geleverd: 1:44:38. Vetter zullen zijn PR's niet snel meer worden. Het lukte mij slecht te vertellen hoe het met mij gegaan was. Een toeschouwster keek zorgelijk toe hoe ik over een dranghek geleund het laatste restje lucht uit mijn longen hoestte. Met rauwe keel wist ik nog uit te brengen: "een kwartier langzamer dan vorig jaar."
Toen voegde ook Dirks vrouw zich bij ons. Ik stak mijn hand uit en zei haar dat ik hoest-Jan- hoest heette. Toen ik weer een beetje bedaard was, accepteerde ik de uitnodiging om nog wat te drinken. Eerst even een droog shirt aan en dan de kroeg in. Ik liet mij trakteren op een alcoholvrij biertje. Dirk bestudeerde Harry's meetinstrumentarium en zag dat hij wel 11,87 km per uur had gelopen. Volgens mij kon dat niet kloppen. Bij 5 minuten per kilometer doe je iets langer dan 1:45 over een halve marathon. 1:44 moest dus sneller zijn dan 12 km per uur. We kwamen uiteindelijk tot de conclusie dat het apparaat een dikke kilometer afstand te weinig had gemeten. Tenminste, we gaan er vanuit dat de KNAU het beter gedaan heeft, anders was mijn finishtijd extra dramatisch.
Het was voor mij tijd om naar huis te gaan en voor Dirk en zijn vrouw tijd om de boeren bedstee op te zoeken. Ik belde naar huis dat ik eraan kwam. Ook daar waren ze ongerust omdat ze nog niets gehoord hadden. Ik beloofde voorzichtig te rijden. Er zat ook niets ander op in het donker in de regen.
Iets na half twaalf was ik thuis. Toen ik op de bank ging zitten voelde ik pas hoe moe ik was. Ook de volgende dag nog, want ja, dat hakt erin hè, zo'n Amstel Malt.
Nu zullen jullie misschien vragen: "Heb je geen spijt dat je aan de wedstrijd hebt meegedaan." Nee, zeker niet, want ik heb er toch weer een mooi verhaal aan overgehouden.