Henschotermeer

Harry had behoorlijk wat reclame gemaakt voor deze wedstrijd. De wedstrijd waarin behalve de individuele tijd ook een groepsprestatie van de deelnemende verenigingen (BAV, De Schieter, Pijnenburg) wordt berekend.

Er zouden twee starts zijn: één voor recreanten (limiettijd 30 minuten) en één voor wedstrijdlopers (limiettijd 23 minuten). Volgens Harry zouden degenen die een tijd onder de 46 minuten op de 10 km hebben gelopen het beste met de wedstrijdgroep mee kunnen doen om meegetrokken te worden naar een goede tijd. Je moest dan natuurlijk wel onder de 23 minuten lopen, want anders zou dat een blamage voor de trainer opleveren.

Nu had ik in Hilversum 45:15 gelopen en eind vorig jaar 22:04 in een 5 km wegwedstrijd, dus je zou zo zeggen dat ik zeker een tijd onder de 23 moet kunnen lopen op de baan. Toch twijfelde ik.
Ik liep de laatste tijd slecht. Waarschijnlijk speelt de hooikoorts daar een voorname rol in, maar ik ben er niet zeker van dat dat de hele verklaring is. Op de avond van de wedstrijd hakte ik na het hernieuwde advies van Harry de knoop door en schreef mij bij de wedstrijdgroep in.

Ik kreeg een nummer met een lichtblauw kader. Ik dacht dat dat was omdat ik voor Pijnenburg uitkwam. De lopers van BAV zouden wel een geel kader hebben en die groene zouden wel van De Schieter zijn. Die theorie viel echter in duigen toen ik zag dat er ook paarse kaders waren en dat Eize een groene had. Omdat zo'n onopgelost probleem slecht is voor mijn concentratie op de wedstrijd, besloot ik navraag te doen. De kleuren bleken dienst te doen als kenmerk voor de scheidsrechters die het aantal gelopen rondes per atleet moesten bijhouden. De een noteerde de blauwe, de andere de paarse etc. Dat was kennelijk eenvoudiger dan de eindcijfers verdelen.

Het was werkelijk een schitterende avond om hard te lopen. De temperatuur was met een graad of 16 uitstekend, het zonnetje scheen, de wind was matig. Iedereen had er duidelijk zin in.
Roger kwam zelfs met vrouw, kind en moeder, en drie spiekbriefjes met de geplande rondetijden. Eén daarvan was in bezit van zijn moeder, één van zijn vrouw en de laatste had hij zelf. Moeder en vrouw werden op verschillende plaatsen langs de baan gezet om hem met 'Leen Pfrommer-tekens' vlak naar een PR te coachen.

De recreanten verzamelden zich na wat inlopen aan de start. Ik besloot op het middenterrein te gaan staan zodat ik tegen het einde van de race ook alvast wat kon inlopen. Dat was overigens niet zonder risico, want de atletiektraining voor de jeugd ging gewoon door, zodat je zo maar een speer in je rug kon krijgen.

Al snel na de start bleek dat er ook bij de recreanten heel wat uitdaging in het peloton zat. Een jonge BAViaan nam al snel de kop en heeft die positie niet meer afgestaan. Er werd heel hard gelopen. Zeker door de lopers van de C1. Zelfs Petra, die toch nog duidelijk gehandicapt is wegens de nasleep van een gebroken sleutelbeen, liep op een respectabele positie. Ik geloofde bijna niet wat ik zag. De ene na de andere C1-loper dook ver onder het schema voor 23 minuten. Hoezo recreanten? Het ene na het andere PR sneuvelde. Ook dat van Christiaan, die de zondag vooraf nog een 10 km wedstrijd had gelopen, en dat van Roger, die in de laatste ronde 1 vinger omhoog wist om te buigen in drie naar beneden.

Ik feliciteerde de lopers en zei dat ze hiermee wel een enorme druk op mijn nog te leveren prestatie hadden gelegd. "Dat kan jij wel, dat lukt jou wel" zei Cees.

Behalve Harry, die natuurlijk echt wedstrijdloper is, deden naast mij ook Martin en Dirk als verstekelingen mee in de 'snelle groep'. Dirk vroeg mij of ik nog steeds van plan was net onder de 22 minuten te lopen. Ik antwoordde bevestigend. "Mooi," zei hij, "dan blijf ik bij je."

Ik ging bij de start achteraan staan om niemand tot last te zijn en snoot nog een keer flink de pollen uit mijn neus. Daar klonk het starschot. De eerste ronde viel niet eens tegen. Er liep nog een man/vrouw of zes achter mij. Anderzijds had ik om dat te bereiken wel een rondetijd gelopen van 1:39, wat natuurlijk veel te snel was. Ook de tweede ronde was te snel, 1:40, maar dat was wel gewoon het tempo van de achterkant van het peloton! Dirk, die bij mij zou blijven, liep een flink stuk voor mij. Hij had een pacer gevonden die hem op 21 minuten binnen zou brengen. Gelukkig was er nog een andere loper voor wie het allemaal een beetje aan de snelle kant ging. Ene Marcel. De volgende rondjes liepen we ongeveer gelijk op: 1:45, 1:51, 1:47, 1:51, 1:51. Dit was al te langzaam, maar hierna ging het definitief mis. Het voelde niet goed. Ik besefte dat een tijd onder de 22 niet haalbaar was en besloot me nu te richten op het uitlopen binnen de limiet. Ook Marcel liet het tempo iets zakken. We werden ingehaald door twee dames die nog achter ons bleken te lopen. 1:53, 1:57, 1:57 en nog steeds het gevoel dat het te hard ging. Ik was inmiddels door driekwart van het peloton gelapt en door sommigen zelfs twee keer. Erik den Oude was al gefinisht. Marcel liep nu zo'n 40 meter voor mij uit. Ik berekende dat als ik zo door ging ik in ongeveer 23:30 zou binnenkomen. Als enige buiten de tijdslimiet. Die afgang moest ik Harry en mezelf besparen. Vlak voor ik de laatste ronde inging stapte ik uit de baan en gaf ik mijn rondetelster een teken dat het voor mij afgelopen was. "Maar je hoeft nog maar één rondje?!" riep ze. Daar zat het natuurlijk niet in.

Op weg naar de kleedkamer kon ik het nog net de beleefdheid opbrengen om Dirk, die straalde, te feliciteren en de supporters uit de C-groep te woord te staan. "Ging het niet?" Nee, het ging niet. Douchen en naar huis.

Hoe kon dit nu? 10 dagen eerder nog bijna 13 km/u gelopen tijdens de Eemmeerloop. Dat was een langere afstand, over de weg en met een paar lelijke bochten en dito hellinkjes. Bovendien was het toen erg warm. Dan moet je onder ideale omstandigheden op de baan toch dik onder de 23 minuten kunnen lopen?

Thuis dronk ik op mijn nuchtere maag 4 flesjes bier, waarna ik nog meer medelijden met mezelf had. Toch nog wat eten en naar bed. Wel eerst even al die fantastische tijden op de website gezet. (Karakter hè.)
De volgende dag baalde ik niets minder. Daar kwam nog een lichte kater bovenop. Ik ben namelijk niks meer gewend qua alcohol betreft. 's Avonds toch maar naar training gegaan, anders zeggen ze nog dat ik niet meer durf.

Voorlopig maar even 'low profile' lopen en zeker niet met wedstrijdlopers mee.